Zaadbalkanker en erfelijkheid.

25-01-2014 20:05
 

 

Waarom krijgt de een zaadbalkanker en de ander niet? Welke factoren spelen een rol bij het ontstaan van zaadbalkanker? Aan het woord is Prof. Leendert H.J. Looijenga, Medisch Celbioloog, Afdeling Pathologie, Erasmus MC, Rotterdam. Looijenga legt uit waarom het onderzoek naar het ontstaan van zaadbalkanker belangrijk is.

"Wellicht is het mogelijk om in de toekomst al op relatief jonge leeftijd te zeggen welke mannen de grootste kans hebben op de ontwikkeling van zaadbalkanker. Wanneer je deze groep regelmatig onderzoekt, ben je er vroeg bij en is er meer kans op genezing en heeft de behandeling minder bijwerkingen. Zeer recente inzichten geven een goede basis om de vroege identificatie van risicogroepen verder te onderzoeken."
 

Ontwikkeling in de baarmoeder

“Zaadbalkanker is een zeldzame vorm van kanker. Zaadbalkanker is voornamelijk een ziekte van de Caucasische (blanke) man. In Nederland worden ongeveer 770 nieuwe patiënten per jaar gediagnosticeerd. Dit aantal is stijgende. Er zijn duidelijke risicofactoren voor het ontwikkelen van zaadbalkanker gevonden, zoals een (eenzijdige of tweezijdige) niet-ingedaalde zaadbal (cryptorchisme genoemd), verstoorde voortplanting (fertiliteit) en hypospadie (het niet-eindigen van de plasbuis op de eikel). Deze aandoeningen worden gerelateerd aan een verstoorde vroege ontwikkeling van de zaadbal en de kiemcellen die zich daarin bevinden (tijdens de embryonale ontwikkeling in de baarmoeder). Dit leidt tot het niet goed kunnen uitrijpen van de kiemcellen, waardoor deze een grotere kans hebben zich afwijkend te gaan gedragen en zaadbalkanker te vormen na de puberteit. Het zogenoemde Relatieve Risico (RR) bij de genoemde risicofactoren wordt in diverse studies genoemd als: 4, 3 of 2. Het RR staat voor de aantal maal verhoogde kans voor het ontwikkelen op zaadbalkanker ten opzichte van de algemene populatie. Ondanks dus een verhoogde kans bij deze aandoeningen, is de kans nog steeds heel erg klein. 
De toename in het aantal patiënten met zaadbalkanker in onder andere Nederland is waarschijnlijk ook het resultaat van blootstelling aan stoffen in ons milieu die een remmend effect hebben op de ontwikkeling van de zaadbal en de daarin gelegen kiemcellen tijdens de embryonale ontwikkeling. Ondanks dat er verschillende ondersteunende aanwijzingen zijn,xxxis dit nog niet bewezen, en onderwerp van veel onderzoek.”

Invloeden van milieu 

“Zaadbalkanker is vooral een ziekte van blanke mannen. Het komt amper voor bij mannen uit Azië of Afrika, waarbij de kans ook niet beïnvloed wordt door migratie naar bijvoorbeeld Europa. Binnen Europa en de Verenigde Staten blijken er duidelijke verschillen binnen het blanke ras (etnische populaties) te bestaan, dat wel beïnvloed kan worden door migratie. Dit wordt geïllustreerd door het volgen van mannen uit Finland die migreren naar Zweden. In Finland is er een lagere kans op het ontwikkelen van zaadbalkanker dan in Zweden. De mannen die zelf gemigreerd zijn van Finland naar Zweden hebben geen verhoogde kans, terwijl hun zonen (die hun embryonale ontwikkeling in Zweden doorgemaakt hebben) wel een verhoogde kans hebben ontwikkeld, net als de originele bewoners van Zweden. Deze bevindingen geven aan dat er zonder twijfel factoren in ons erfelijke materiaal (het DNA) aanwezig zijn die het ontwikkelen van zaadbalkanker beïnvloeden, waarbij de omgeving tijdens de vroege ontwikkeling ook een rol heeft. Dit wordt ondersteund door de bevinding dat er een verhoogd risico is voor het ontwikkelen van zaadbalkanker voor zonen van vaders die zaadbalkanker gehad hebben (RR van 4) en broers van een patiënt met zaadbalkanker (RR van 8). Het verhoogde risico voor twee-eiige en eeneiige tweelingen blijkt sterker verhoogd te zijn (RR van 35 en 75). Bij het voorkomen van zaadbalkanker bij meerdere leden van een gezin of familie wordt gesproken over familiair voorkomen of aanleg. Hierbij is het niet per definitie erfelijk (overdraagbaar), omdat er ook een effect kan zijn van een gemeenschappelijke omgeving, met name tijdens de embryonale ontwikkeling. Dit is moeilijk van elkaar te onderscheiden, waarvoor uitgebreide en gedetailleerde studies nodig zijn, waarbij het bestuderen van DNA-gegevens en informatie over omgeving (en gedrag) van belang is. Hiervoor zijn verschillende initiatieven, waaronder uitgebreide vragenlijsten en DNA-onderzoek.”   

DNA

“Ondanks dat het effect van erfelijkheid of dat van de omgeving niet altijd goed te onderscheiden is, is het wel duidelijk dat genetische factoren een rol spelen in het ontwikkelen van zaadbalkanker. Dit zijn dus eigenschappen gelegen in het DNA die van ouders op kind overgedragen kunnen worden, en dus in principe erfelijk (overerfbaar) zijn. Van belang is hierbij op te merken dat een kind 50% van de erfelijke informatie van de biologische moeder en 50% van de biologische vader gekregen heeft. Belangrijk hierbij is dat de erfelijke informatie in principe vastligt en geen veranderingen ondergaat. Ondanks dat verschilt het DNA van ieder mens van elkaar, op grond van het bestaan van zogenaamde variaties, ook wel polymorfismen genoemd. Hierdoor ontwikkelt de ene persoon bijvoorbeeld blond, de ander bruin en de derde rood haar. Van veel van deze variaties is (nog) niet bekend wat en of ze een functie hebben. Toch blijken deze informatief te zijn voor verschillende studies. Op grond van nieuwe technische ontwikkelingen in het onderzoek is het mogelijk de variaties in het gehele DNA (ongeveer 2 meter per cel in ons lichaam) te bestuderen om te onderzoeken of er een verband is met een bepaalde eigenschap of ziekte. Dat is ook gedaan voor zaadbalkanker. Inderdaad zijn er verschillende variaties in het DNA gevonden die vaker voorkomen bij patiënten met zaadbalkanker. Deze varianten blijken onafhankelijk te zijn van de andere risicofactoren, zoals cryptorchidisme, een gestoorde vluchtbaarheid, maar ook familiare aanleg. Van groot belang is hierbij de sterke aanwijzingen dat deze variaties een effect hebben op het ontwikkelen van de geslachtsklieren (zaadbal bij de man en eierstok bij de vrouw) en het goed kunnen vormen van de kiemcellen. Dit proces is zoals genoemd is tot een bepaalde hoogte verstoord bij mannen met zaadbalkanker. Dit onderzoek staat nog relatief in de kinderschoenen, maar ontwikkelt zich snel. Het blijkt dat de zogenaamde risicovarianten veel minder vaak voorkomen in het DNA van mannen van origine uit Afrika of Azië.

Tal van onduidelijkheden

Ondanks dat dit een geweldige stap voorwaarts is in het verder ontrafelen van de stappen betrokken bij het ontstaan van zaadbalkanker zijn er nog tal van onduidelijkheden. Dit betreft onder andere de afwezige verklaring voor de grote verschillen tussen mannen met de risicofactoren en het wel of niet ontwikkelen van zaadbalkanker. Hierbij is het van belang te vermelden dat de risicovarianten in het DNA die variant zijn die het meeste in onze populatie voorkomen. Met andere woorden, de meeste blanke mannen hebben in elk geval een aantal van deze varianten, zonder dat zij een zaadbalkanker hebben ontwikkeld of zullen ontwikkelen. De huidige gedachte is dat het ontwikkelen van zaadbalkanker het uiteindelijke resultaat is van verschillende factoren, waarbij de combinatie bepalend is. Dit zowel betreffende de risicovarianten in het DNA, als blootstelling aan stoffen tijdens de vroege ontwikkeling. De huidige gedachte is dat ongeveer 25% van het totale risico het gevolg is van eigenschappen in het DNA en ongeveer 60% van omgevingsfactoren. Deze combinatie noemen wij: Genvironment.”

Zelfonderzoek

“Op grond van deze opsomming is het duidelijk dat voor alle blanke mannen in de leeftijd van 15 tot 45 jaar zelfonderzoek van de zaadballen aan te raden is. Dit ondanks de kleine kans op het ontwikkelen van zaadbalkanker. Hierbij is de bekendheid van risicofactoren, zoals niet-ingedaalde zaadbal(len), gestoorde vruchtbaarheid, hypospadie, als ook het voorkomen van zaadbalkanker in de familie een extra reden voor zelfonderzoek. Ondanks het voorkomen van deze risicofactoren is de kans op het ontwikkelen van zaadbalkanker nog steeds klein. Maar het vroeg kunnen aantonen van de ziekte geeft de grootste kans op behandeling met de minste bijeffecten. Op dit moment is het bepalen van de risicovarianten in het DNA nog geen standaard onderdeel van het onderzoek, maar de verwachting is dat dit beschikbaar gaat komen. Voor het uitvoeren van zelfonderzoek heeft de stichting Zaadbalkanker een informatieve App “Check your Friends” ontwikkeld. Gratis te downloaden in de App store. Absoluut een aanrader.”


 

Bron:  www.zaadbalkanker.nl